BGL over de huisvesting van het voortgezet onderwijs

Fractievoorzitter André Bus heeft namens BGL gesproken over de huisvesting van het voortgezet onderwijs. Lees in dit artikel onze standpunten.
In het Investering Huisvestingonderwijs Plan (IHP) van 2018 (Ruimte voor Talent) is aangegeven dat:
Gemeente en schoolbesturen in Steenwijkerland zich gezamenlijk inspannen voor het bieden van een aantrekkelijk duurzaam en betaalbaar leerklimaat!

Vandaag staat hiervan de uitwerking van de Huisvesting van VO voor Steenwijkerland op de agenda. Sinds de bestuursfusie in 2018 is er in onze gemeente één school voor VO met 3 locaties in Steenwijk. In 2018 heeft de gemeenteraad op voorstel van het College ondersteund door het schoolbestuur het IHP vastgesteld. Voor het VO stond aangegeven dat wordt ingezet op het afstoten van de stationslocatie en dat er wordt ingezet op een twee-locatie model.
Het afstoten van de stationslocatie als oudste gebouw, dat bijna is afgeschreven en waar de meeste ruimte leeg staat is in de ogen van BGL een logische keuze.

Dat vraagt voor het VO om een stevige financiële opgave op basis van in het IHP overeengekomen normbedragen en grondslagen die is vertaald naar de programmabegroting 2020-2023. Dat was geen eenvoudige opgave, maar met het vaststellen van de die programmabegroting kon de wens van het VO bestuur om van 3 naar 2 locaties over te gaan gerealiseerd worden. Er werd voortvarend gewerkt aan een nadere uitwerking en de gedachten gingen bij het VO uit naar een combinatie, kader mavo op de locatie bij de Oostwijkstraat. In de uitwerking van het 2 locatie model is dit nader uitgewerkt. Waarbij ook van een stijging van het aantal leerlingen op die locatie wordt uitgegaan.

Maar sinds kort is schoolbestuur van het VO tot een ander inzicht gekomen. Ze laten de in het IHP afgesproken uitgangspunten los en zetten zich nu in voor een unilocatie bij de Lijsterbesstraat.

  • Inhoudelijk is dit toegelicht in een brief van Ben Lubberdink waarbij een accent verschuiving plaats vind naar tegengaan segregatie.
  • Daarnaast is er een welbegrepen eigen belang. De unilocatie bespaart de school in de exploitatie fase geld.
  • Dit veranderde inzicht vraagt van de gemeente 7,5 miljoen euro extra bovenop de 15,1 miljoen die voor de duo locatie nodig is. Daarmee komt de totale gevraagde investering voor de unilocatie uit op 22,6 miljoen euro.

Het College is in eerste instantie niet in die wens meegegaan en hield vast aan het twee locatie model. De raad heeft op 10 november de motie ‘Het beste duurzame onderwijs in Steenwijkerland’ aangenomen om door een onafhankelijke partij onderzoek te laten doen om de financiële verschillen op objectieve wijze in kaart te brengen.

BGL ziet op basis van de inhoudelijke gronden aangedragen door de heer Lubberdink, geen redenen om van het oorspronkelijke twee locatie model af te zien.

BGL vindt dat er in de brief van de heer Lubberdink een erg rooskleurig plaatje wordt geschetst met vele voordelen voor een unilocatie boven een dubbel-locatie. Onduidelijk voor BGL is:

  • Met welke segregatie problematieken hebben wij nu in Steenwijkerland te maken?
  • Welke van die problematieken gaan wij via de unilocatie Steenwijk oplossen?
  • BGL vindt ook dat het schoolbestuur te makkelijk voorbij gaat aan het belang dat ouders en leerlingen hechten aan een kleinere scholengemeenschap.
  • De vrijheid om een school te kiezen die bij je past, lijkt van de een op de andere dag te worden losgelaten. Terwijl het verleden ons heeft geleerd dat het opheffen van lager beroepsonderwijs van veel jongeren juist hun toekomstmogelijkheden heeft beperkt. En heeft de samenleving opgezadeld met een tekort aan technisch personeel en creativiteit.

 Het financieel onderzoek van HEVO is helder. School en College baseren zich nu op dezelfde cijfers.  

  • In het financieel georiënteerde onderzoek kijkt HEVO in hoofdstuk 6 naar de inhoudelijke kant. Hier geven ze aan dat dit geen verschil maakt t.a.v. een unilocatie of dubbel-locatie.
  • HEVO geeft een (on)gevraagd advies op basis van hun onderzoek?
  • Ze geven aan de voorkeur te leggen bij een uni-locatie op basis van een aantal uitgangspunten waar wij als BGL niet achter staan.
  • HEVO rekt het tijdsbestek om te investeren op van 15 jaar naar 40 jaar. Dat wijkt af van het IHP 2028 en trekt het verhaal richting de basisscholen scheef.
  • BGL blijft van menig dat een investeringstermijn van 15 jaar overzichtelijker is. Het geeft op een later moment tijd om beter op nu onvoorziene ontwikkelingen in te spelen.
  • De extra investering van 7,5 miljoen euro maakt dat er voor andere belangen minder geld is.
  • Denk aan zaken als betaalbaar wonen, laagdrempelige sportvoorzieningen etc.
  • BGL vindt het afschrijven van 3.1 miljoen van het schoolgebouw weggegooid geld.
  • De ontwikkelmogelijkheden op die locatie komt dan flink onder druk te staan.
  • Het CDA opperde dat dit tekort bijvoorbeeld kan worden opgevangen door de bouw van 300 appartementen. Een forse opgave, met flinke ruimtelijke en verkeerskundige consequenties en de nodige financiële risico’s. Daar staat BGL niet achter.
  • We gaan het huisvestingsvraagstuk van het VO toch niet serieus zien als aanjager voor keuzes van de nog op te stellen Woonvisie. BGL ziet graag woningen in gebouwd worden verspreid over de kernen in heel

Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat het bestuur van het VO zo langzamerhand eigenhandig een bommetje legt onder het IHP van 2018.

  • Van het dubbel model: mavo en kader op de Oostwijkstraat versus havo/vwo Lijsterbesstraat.
  • Het intrekken van de toezegging van de 80/20 regel voor de dubbel-locatie.
  • Per direct naar het uni-model: Alles naar de Lijsterbesstraat.
  • De investeringstermijn opschuiven van 15 jaar naar 40 jaar.
  • Zonder overleg met de gemeente richting inwoners van de Oosterwijkstraat de inwoners van informatie voorzien terwijl de inwoners bij de Lijsterbesstraat waar dan nog meer staat te gebeuren, over het hoofd worden gezien!
  • Dat alles helpt niet om de inspanning die van alle betrokkenen wordt gevraagd in goede banen te leiden.

Wat ons betreft genoeg redenen om het IHP 2018 voor wat betreft het VO los te koppelen en na de verkiezingen te kijken hoe de toekomst er voor het VO in Steenwijk uit kan komen te zien.

Wethouder, hoe reëel is die oplossing voor u, kijkend naar de huidige samenwerking?